De oefening waarbij je op een ballon gaat zitten, is een metafoor die regelmatig wordt gebruikt in ACT om een belangrijk concept uit te leggen: het idee dat we niet kunnen wegrennen van ongemakkelijke of pijnlijke gevoelens. In plaats daarvan leren we ze te accepteren en ermee om te gaan. De oefening kan als volgt worden uitgevoerd:
-
Materiaal: Een stevige, opgeblazen ballon.
-
Instructies: Ga ergens staan waar je voldoende ruimte hebt om te bewegen en zet de opgeblazen ballon voor je neer. Stel je voor dat de ballon symbool staat voor een onprettig gevoel, gedachte of emotie waar je normaal gesproken voor weg zou willen lopen.
-
Zitten op de ballon: De therapeut zal vragen of je bereid bent om op de ballon te gaan zitten. Hiermee wordt bedoeld dat je bereid bent om het onprettige gevoel te ervaren, zonder ervoor weg te lopen.
-
Reflectie: Terwijl je op de ballon zit, word je aangemoedigd om op te merken wat er gebeurt. Je kunt letten op fysieke sensaties, emoties, gedachten en andere reacties die in je opkomen.
-
Acceptatie en Observatie: De nadruk ligt op het accepteren van het ongemak en het observeren ervan zonder oordeel. Dit betekent niet dat je het leuk moet vinden of er graag mee geconfronteerd moet worden, maar dat je erkent dat het er is.
-
Keuzevrijheid: Na een tijdje zal de therapeut vragen of je de ballon weer wilt verlaten. Dit symboliseert de keuze die je hebt om met het ongemak om te gaan.
De metafoor van de ballon staat voor het idee dat we niet kunnen ontsnappen aan onplezierige gevoelens of gedachten. Het is belangrijk om ze te erkennen, te accepteren en ermee om te leren gaan, in plaats van ze te vermijden. Door deze oefening kunnen mensen leren dat ze meer keuzevrijheid hebben dan ze misschien denken.